Het Kyoto Protocol

Algemeen

België 

Home

Algemeen

De opwarming van onze planeet, de aarde en de klimaatveranderingen die hiermee gepaard gaan, zijn alom bekend.
Weinig mensen weten echter dat er in onze atmosfeer een natuurlijk broeikaseffect plaatsheeft: de broeikasgassen in onze atmosfeer absorberen de door de aarde, uitgestraalde infraroodstraling waardoor onze aarde niet in een ijsklomp verandert. Zij houden dus eigenlijk de warmte vast. Als ze dit niet zouden doen, zou het namelijk 30° C kouder zijn.

Het probleem waarvoor het Protocol van Kyoto is opgesteld, is onze grote uitstoot van broeikasgassen waarvan koolstofdioxide (C02), methaan (CH4) en distikstofdioxide (N20) de belangrijkste zijn, die dit natuurlijk broeikaseffect versterkt. Hierdoor blijft de temperatuur verder stijgen. Deze temperatuursstijging veroorzaakt drastische klimaatveranderingen.
Een paar voorbeelden:  

Vooral in de industrielanden is er veel uitstoot van broeikasgassen. De totale uitstoot van broeikasgassen bestaat daar ruim voor 80% uit C02. West-Europa stond in 2000 voor 14% van de wereldwijde C02–uitstoot.

Pas in mei 1992 tijdens de conferentie van de Verenigde Naties (VN) over milieu en ontwikkeling (UNCED) in Rio de Janeiro drong dit probleem door tot de internationale gemeenschap. Het ‘Raamverdrag inzake klimaatverandering’ van de VN werd ingevoerd in 184 landen vanaf 21 maart 1994. In dit verdrag werd er een eerste doelstelling vastgelegd: De industrielanden die hadden getekend, moesten zich inzetten om hun broeikasgasuitstoot in 2000 terug op hetzelfde niveau te krijgen als die van 1990. Er was echter nog geen sprake van bepaalde hoeveelheden, wat het verdrag dus niet bindend maakt. Naast de broeikasgasuitstoot terug te dringen, moesten de industrielanden en de rest van de deelnemende landen hun uitstoot in kaart brengen waardoor deze publiekelijk kon worden verspreid. Tenslotte moesten ze ook nationale actieplannen opstellen tegen de klimaatverandering. Men wilde dus met andere woorden een stabilisatie van de concentratie broeikasgassen in onze atmosfeer.

In 1997 werd er een volgende stap gezet. De top vond deze keer plaats in Kyoto, Japan, van 1 tot 11 november. Er werd een protocol opgesteld dat veel strenger is dan het Raamverdrag van 1994. Er zitten ook wettelijke verplichtingen in. Het wordt het Kyoto Protocol genoemd naar aanleiding van de locatie en het is nog steeds van kracht.

Op 16 februari 2005 trad dit Protocol van Kyoto officieel in werking. Het is getekend door 141 landen, waaronder ook België. Vervolgens werd er een actieplan opgesteld over de globale uitvoering van het Kyoto Protocol. De onderhandelingen hierover begonnen reeds in 1998 (Buenos Aires), gingen voort in 1999 (Bonn), waar ze nog steeds niet werden afgerond. In 2001 (Marrakech) werd er uiteindelijk een akkoord bereikt nadat van alle kanten toegevingen werden gedaan. Maar niet alle landen met een grote uitstoot hebben dit actieplan getekend. De Verenigde Staten (VS) bijvoorbeeld, die toch voor een derde van de werelduitstoot instaan, tekenden niet.

In het uiteindelijke protocol staat dat de industrielanden hun broeikasgassenuitstoot van zes broeikasgassen, C02, CH4, N20, waterstoffluorkoolwaterstoffen (HFK’s), perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s) en zwavelhexafluoride (SF6) uit 1990 tegen 2008-2012 met minstens 5% moeten verlagen. De Europese Unie (EU) moet in totaal zijn uitstoot terugdringen met 8%. Per land werd er een bepaalde vermindering geëist. De EU gaf aan haar lidstaten hun procent.

Top 

België

Op 4 juni 1992 ondertekende België het Raamverdrag in Rio de Janeiro. De ondertekening van dit verdrag heeft ervoor gezorgd dat het proces tegen de klimaatverandering op gang werd gebracht in België. Vervolgens ondertekende ons land het Protocol van Kyoto op 11 december 1997 waardoor zij verplicht werd om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. In tegenstelling tot het Raamverdrag, werden er in het Protocol wel concrete cijfers vastgesteld om de hoeveelheid broeikasgassen te reduceren. Zo werd er namelijk bepaald dat de Europese Unie de uitstoot met 15% moest terugdringen tegen 2010. aangezien dit niet haalbaar bleek, werd er daarna vastgelegd dat de EU moest verminderen met 8% tegen 2012.


Nog voor het Kyoto Protocol echt in werking trad, wat voorzien was voor 2005, nam de Europese Unie het heft in eigen handen om zo snel en efficiënt mogelijk op te treden tegen de klimaatverandering. Zo ontstond er een interne lastenverdeling binnen de EU waarbij deze elk Europees land een concrete doelstelling oplegde voor de uitstoot van broeikasgassen binnen de periode 2008-2012. Verschillende lidstaten van de EU mochten meer uitstoten, anderen minder, zolang de EU als geheel de 8% zou halen.  Na vele en moeizame onderhandelingen, viel er dan toch een beslissing binnen de Europese Unie; lidstaten zoals Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland en Zweden mogen hun uitstoot verhogen, terwijl Luxemburg, Duitsland en Denemarken hun uitstoot drastisch moeten verminderen. België behoort bij deze laatste groep van landen. Duitsland moet bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen verminderen met 21%, Nederland met 6% en België met 7,5%. Bovendien bekrachtigden alle lidstaten afzonderlijk en de Europese Gemeenschap als geheel het Kyoto Protocol op 31 mei 2002. Het Kyoto Protocol ging overal officieel van start op 16 februari 2005.


Om deze doelstelling te halen, namelijk een daling van 7,5%, richtte België een nationaal Klimaatplan op in 2002. Dit plan omvat alle nationale en gewestelijke milieumaatregelen die genomen worden in de periode 2002-2012 om de uitstoot van de broeikasgassen te verminderen. Op energiegebied draait het vooral om 3 hoofddoelstellingen:

 Top