Het Kyoto Protocol in de politiek

De lastenverdeling

Wat doet de politiek hiervoor?

Home

De lastenverdeling

In België hebben zowel de gewestelijke overheden als de federale overheid bevoegdheden als het over klimaatbeleid gaat. De gewestelijke overheden kennen de vergunningen toe voor broeikasgasemissies en zijn bevoegd voor een toewijzingsplan voor installaties op hun gebied, met uitzondering van de hulp- en veiligheidsinstallaties bij nucleaire installaties, waarvoor de federale overheid instaat.

Ook over de Belgische reductiedoelstelling moest onderhandeld worden tussen de gewesten en de federale overheid. De manieren om deze vermindering te bereiken, vielen immers niet enkel onder de gewestelijke bevoegdheden. Daarnaast was er ook discussie over de verdeling van de reductie onder de drie Gewesten: het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, het Waalse Gewest en het Vlaamse Gewest.

Op 8 maart 2004 werd er een akkoord bereikt tussen de federale overheid en de Gewesten. Hierin staat dat de verschillende Gewesten verantwoordelijk zijn om na 2012 evenveel emissierechten te hebben als hun uitstoot tussen 2008-2012.

In cijfers:

In totaal krijgen de gewesten meer emissierechten dan België werd toegekend door het Protocol van Kyoto. Dit wordt gecompenseerd door de federale overheid die de overblijvende, noodzakelijke emissierechten zal aankopen op de internationale markt. Dit zou ruw geschat uitkomen op een hoeveelheid van 2,46 miljoen emissierechten per jaar voor de 5-jarige periode. Hiervoor werd door de Federale Ministerraad van 20 maart 2004 reeds 10 miljoen euro voorzien.

Top

 

Wat doet de politiek hiervoor?

Al in 1994 werd er door de 5 verschillende regeringen een programma opgesteld en goedgekeurd voor het klimaatbeleid in België, namelijk het “Nationaal Programma ter vermindering van de CO2-uitstoot”.  Dit programma heeft bitter weinig gerealiseerd. De uitstoot vermeerderde zelfs.

Met de goedkeuring van het Kyoto Protocol en het verbond tussen de Europese Lidstaten werd er in 1998 beslist om tegen eind 1999 een nieuw klimaatplan op te stellen om de reductie van 7,5% van de zes broeikasgassen te behalen.

Als eerste stap werd op 20 juli 2000 het “Federaal Plan inzake Duurzame Ontwikkeling 2000-2004” door de ministerraad goedgekeurd. De maatregelen hierin hadden vooral betrekking op energie- en transportsector, de industrie, de landbouw en de afvalsector. Met betrekking tot wetenschappelijk onderzoek had men daarvoor al een tweede “Plan ter wetenschappelijke Ondersteuning van een beleid inzake Duurzame Ontwikkeling” goedgekeurd. Als derde stap, werd er dan op 17 oktober een “Federaal mobiliteitsplan” goedgekeurd.

Uiteindelijk ontstond het “Nationaal Klimaatplan” voor 2002 tot 2012. Voor dit Nationaal klimaatplan is er een Commissie, die werd samengesteld door zowel de federale regering als de regeringen van de gewesten in een samenwerkingsakkoord. Deze Commissie staat in voor de interne coördinatie en aanpassingen van het Nationaal Klimaatplan. Zij moeten daarnaast ook de nodige manieren om de naleving van het plan te verzekeren, op punt zetten.

In het Nationaal Klimaatplan staan er bestaande maatregelen en geplande maatregelen betreffende energie, industrie, landbouw, transport en ruimtelijke ordening, openbare diensten – residentieel - tertiair, afval, flexibiliteitmechanismen en koolstofputten. Dit wordt per gewest en op federaal vlak voorgesteld. Ook de geschatte impact van de bestaande maatregelen staat erin vermeld.

Men gebruikt verschillende manieren opdat deze maatregelen worden gevolgd:

We kunnen onmogelijk alle maatregelen opnoemen, daarom halen we er enkele uit.
Dit heeft België op federaal vlak al verwezenlijkt:


De federale maatregelen in dit Nationaal Klimaatplan zouden moeten leiden tot een vermindering van 34,2% van het tekort aan emissierechten. Daarnaast kopen ze nog emissierechten, dat 17,5% van het tekort zal compenseren. In totaal zet de federale overheid zich in om 51,7% van het huidige tekort te laten verdwijnen. De rest valt onder de bevoegdheid van de gewesten. Een voorbeeld hiervan is de Vlaamse Gemeenschap die onder andere MOS of Milieuzorg Op School organiseert. Zie voor meer informatie: “Wat doet de Belg?”

Top