Orkaanfeiten
De huidige palmbomen, die meestal enkele orkanen tijdens hun leven moeten trotseren, hebben zich uitstekend aangepast. Zo buigen ze mee met de wind en worden ze slechts in uitzonderlijke gevallen verwoest door een orkaan. Vele tropische bomen hebben doorheen de jaren een gelijksoortige flexibiliteit opgebouwd.
Wouden in gebieden waar zelden of nooit een orkaan doorraast, bezitten deze eigenschap niet en zouden door een orkaan gewoon van de kaart geveegd worden.

palmboom
Kenmerkend voor El Niño is dat het zeewater rond de equator in de oostelijke helft van de Pacific warmer is dan normaal en dat het drukverschil tussen Tahiti (18°S,150°W) en Darwin (12°S,131°E) lager is dan normaal. De omgekeerde toestand, met kouder dan normaal zeewater, wordt La Niña genoemd.
In jaren met sterke ENSO (El Niño) zijn er weinig orkanen in de Atlantische Oceaan en juist veel in de West-Pacifische.
In uitzonderlijke gevallen ontstaan tropische stormen boven koud zeewater (22-23 graden) of vlak boven de Evenaar. (voorbeeld: Olga 2001 en Vamei 2001)
Mensen die een orkaan meemaakten vertelden dat hun oren gingen suizen door de luchtdrukveranderingen.
In uitzonderlijke situaties tijdens de passage van een orkaan valt meer dan 1000 millimeter in korte tijd. In juli 2001 viel in Baguio (Filipijnen) tijdens de passage van Utor 1121 millimeter in dertig uur tijd.

Terug naar top