Inhoudstafel

7          Invloed van het gat in de ozonlaag.

7.1       Algemeen

Door gaten in de ozonlaag bereikt de schadelijke uv-straling ongehinderd de aarde.

7.2       Effecten op het milieu

7.2.1    Algemeen

Door de toename van de uv-straling die de aarde bereikt, stijgt de kans op huidkanker voor zowel mens als dier.
Een te hoge blootstelling kan ook leiden tot oogaandoeningen en zelfs blindheid.
Verder neemt de afweer tegen infectieziekten af.

7.2.2    Planten

Uv-straling heeft een schadelijke invloed op planten en landbouwgewassen.
Een verhoogde blootstelling leidt tot kleinere planten en lagere oogsten.
Men vermoedt ook dat de chemische samenstelling en de vorm verandert. Hierdoor neemt de voedingswaarde af, maar tegelijkertijd neemt het aantal giftige stoffen in de planten toe.

7.2.3    Plankton

Plankton is de verzamelnaam voor kleine plantjes of diertjes die in de zee leven. Deze plantjes of diertjes zijn vaak eencellig.
Plankton dient als voedsel voor vrijwel al het ander leven in de zee.
De aantasting van plankton is dus schadelijk voor de hele voedselketen.

afb08

Bovendien neemt plankton zonlicht op. Daarna maken ze via fotosynthese zuurstof aan. Dit is ook erg belangrijk voor al het zeeleven.
Plankton kan echter niet tegen een verhoogde uv-straling.
Het is dan ook logisch dat in de omgeving van de Zuidpool er maar weinig plankton leeft, omwille van het gat in de ozonlaag.

Plankton absorbeert veel CO2, dat een belangrijk broeikasgas is.
Bij afname van de planktonpopulatie verergert het broeikaseffect dus.

Door de vermindering van de planktonpopulatie, en de effecten dat dit met zich meebrengt, draagt het gat in de ozonlaag bij aan een enorme verandering van het ecosysteem.

afb09

Naar top

7.3       Het gat in de ozonlaag en het broeikaseffect

Jarenlang dacht men dat de afbraak van de ozonlaag en het broeikaseffect niets met elkaar te maken hebben, maar ze hebben een zekere invloed op elkaar.

Hierboven vertelden we al dat plankton veel broeikasgassen opneemt, maar door het gat in de ozonlaag vermindert de populatie, hierdoor komen er dus meer broeikasgassen in de lucht en draagt het gat in de ozonlaag dus indirect bij aan de verergering van het broeikaseffect.

Bovendien vertragen broeikasgassen het herstel van de ozonlaag.
Broeikasgassen zoals CO2 zorgen dat de bovenste lagen van de atmosfeer (daar waar de ozonlaag zich bevindt) sterk afkoelen.
Bij deze koude temperaturen breekt ozon snel af.
Daarnaast ontstaan er bij lage temperaturen ijswolken, die ook een rol spelen bij de afbraak van ozon.
Ironisch genoeg zorgt de koudere atmosfeer ook als een buffer voor het broeikaseffect: de aarde warmt hierdoor minder snel op omdat eerst de bovenste, kouder geworden lagen van de atmosfeer opwarmen.

Ook stikstofoxiden vormen een probleem.
Bij benzineverbranding worden zij massaal uitgestoten, waardoor ze de vorming van ozon in de onderste lagen van de atmosfeer veroorzaken. Hierdoor wordt er smog gevormd en verergert het broeikaseffect.
Indien de stikstofoxiden opstijgen naar de stratosfeer doorlopen zij een aantal chemische reacties en tasten zij zo de ozonlaag zelf aan.

Daarenboven zijn sommige ozonvreters vervangen door broeikasgassen.
We kunnen dus besluiten dat tussen deze twee kwesties verschillende ingewikkelde relaties bestaan.

Naar top