2    De aantasting van de ozonlaag.

De ozonlaag is de afgelopen halve eeuw ernstig aangetast. Het is een groot milieuprobleem en overal ter wereld zijn de gevolgen ervan merkbaar.


2.1    Oorzaken van de aantasting van de ozonlaag.

De ozonlaag wordt op verschillende manieren bedreigd. Natuurlijke processen vormen een eerste bedreiging. Meteorologische veranderingen zoals het veranderen van de seizoenen die temperatuurveranderingen met zich meebrengen, de veranderende luchtstromen, en dergelijke meer helpen mee aan de afbraak van ozon. Aan deze fenomenen heeft de mens echter geen schuld en hij kan er ook niets aan veranderen. Deze oorzaken zijn altijd aanwezig geweest en kunnen dus niet alleen verantwoordelijk zijn voor het huidige gat in de ozonlaag.
Maar er zijn andere oorzaken waar de mens wel verantwoordelijk voor is. De chemische stoffen die de mens de atmosfeer instuurt vormen zoals eerder gezegd ook een bedreiging voor de ozonlaag. In het voorgaande stuk werden al enkele ozonafbrekende stoffen genoemd. Hieronder volgt een uitgebreide opsomming van de mogelijke oorzaken voor de aantasting van de ozonlaag.

Aantasting op een min of meer natuurlijke wijze
-natuurfenomenen
Vulkanen, zeewier, bliksem en bosbranden zijn allemaal natuurlijke fenomenen die bijdragen tot de afbraak van de ozonlaag. Ze produceren chloorhoudende stoffen die de ozonlaag aantasten. Vroeger vormden deze natuurlijke oorzaken geen enkel probleem, er kwam immers evenveel ozon bij als er verdween. Nu is dit wel een probleem. Het evenwicht wordt ook nog door verscheidene andere factoren verstoord, waardoor er nu veel meer ozon wordt afgebroken dan dat er wordt aangemaakt.
schadelijke gassenbij vulkanische erupties

-parelmoerwolken

Extreem lage temperaturen in combinatie met UV-stalen en sterke luchtvervuiling zijn verantwoordelijk voor de vorming van dunne ijle wolkjes in de stratosfeer. Normaal gezien is de lucht in de stratosfeer zo droog dat er geen wolken voorkomen. Maar wanneer de temperatuur er onder de -80 graden Celsius daalt, ontstaan er parelmoerwolken. Dit zijn dunne wolkjes die opgebouwd zijn uit ijskristallen. Stikstofverbindingen zullen condenseren op deze ijskristallen, en zullen dus niet binden met een chloor- of broomatoom. Hierdoor zullen chloor en broom in de stratosfeer aanwezig blijven en de ozonlaag afbreken.

Invloed van kunstmatige chemische stoffen

De belangrijkste ozonafbrekende stoffen zijn chloor-houdende gasverbindingen. Deze gassen zijn door industriële processen gemaakt, ze komen uit zichzelf niet voor in de natuur. De belangrijkste ozonvreters zijn cfk's, halonen, methylbromide, trichloorethaan en tetrachloorkoolstof. Ook stikstofverbindingen hebben een negatieve invloed op de concentratie van ozon in de stratosfeer.
Ozonvreters verdwijnen pas na zo’n 50 tot 100 jaar uit de atmosfeer en breken gedurende al die tijd ozon af. Deze stoffen hebben bovendien een vertraagde werking; na verdamping stijgen deze stoffen op naar het deel van de atmosfeer waar de ozonlaag zich in bevindt (15 à 45 kilometer hoogte). Om deze afstand af te leggen hebben ze echter ongeveer tien jaar nodig. De afbraak van de ozonlaag zal dus nog lang blijven duren, zelfs als men volledig met de uitstoot van de schadelijke gassen gestopt is.
-Cfk's
Cfk's zijn de meest bekende ozonafbrekende stoffen. Cfk's zijn gehalogeneerde koolwaterstoffen, d.w.z. dat een of meerdere waterstoffen zijn vervangen door halogenen (fluor, chloor, broom, jood, astaat).  De twee belangrijkste koolwaterstoffen zijn cfk-11 (trichloorfluormethaan) en cfk-12 (dichloordifluormethaan). Wanneer deze moleculen in de lucht terechtkomen blijven ze hier gedurende lange tijd aanwezig. In de stratosfeer hebben cfk's enorm schadelijke werking. Wanneer de moleculen tot boven de ozonlaag stijgen, daar zijn ze echter niet meer beschermd tegen de UV-straling waardoor ze uit elkaar vallen en de chloor-, fluor-, en koolstofatomen vrijkomen. Het chlooratoom kan dan botsen met een O3 molecule waardoor er een Cl en een O2 molecule ontstaat. Als er een vrij zuurstofatoom (O) botst met het ClO molecuul wordt het chloor (Cl) atoom losgelaten en ontstaat er weer O2 en kan het losse chlooratoom weer nieuwe ozon vernietigen. Hier zit dan ook het gevaar, de chlooratomen kunnen steeds opnieuw een ozon afbreken.
Door de uitstoot van cfk's is de mens mee verantwoordelijk voor het gat in de ozonlaag. De meeste cfk's kennen immers een kunstmatige oorsprong: ze zijn door chemici gemaakt. Cfk's zijn stabiele industriegassen die in de industrie worden gebruikt als koelstoffen in koelkasten en als drijfgassen in spuitbussen of worden verwerkt tot synthetische schuimen. Cfk's worden soms ook verwerkt in oplosmiddelen, blusmiddelen, reinigingsmiddelen en isolatiemateriaal.
-Freon
Freon is een merknaam voor de gehele verzameling van gehalogeneerde koolwaterstofverbindingen. Cfk's zijn gehalogeneerde koolwaterstoffen en vormen dus een kleine groep in de verzameling van de freonen. Om te kunnen spreken van een freon moet de molecule minstens een fluoratoom bevatten, maar meestal zijn alle waterstoffen vervangen door een fluor- of chlooratoom. Deze stoffen zijn zeer stabiel, en bereiken dus makkelijk de ozonlaag, waar ze net als cfk's uiteenvallen en ozon kunnen gaan afbreken.
-Halonen
Halonen zijn broom fluor koolwaterstoffen. Dit zijn schadelijke stoffen die eveneens de ozonlaag helpen afbreken. Ze zijn in principe schadelijker dan cfk’s maar de hoeveelheid cfk’s is veel groter en blijft bovendien langer aanwezig.
-Methylbromide
Methylbromide is een ontsmettingsmiddel dat vooral gebruikt wordt om de opslagplaatsen van voedingsmiddelen en veevoer te reinigen en te ontsmetten, maar ook om serres van schimmel te ontdoen. Methylbromide is een reukloos en zeer giftig gas (het is dodelijk) voor de mens. Maar ook voor de ozonlaag is methylbromide zeer schadelijk.
-HCFK’s
HCFK’s zijn hydrochloorfluorkoolwaterstoffen, ook wel ‘zachte cfk’s genoemd. De chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten naast chloor- en fluoratomen nog één of meer waterstofatomen (H). HCFK’s zijn iets minder schadelijk dan cfk’s maar hebben een veel snellere werking.
 –Stikstofverbindingen
De grootste hoeveelheid stikstofverbindingen in de stratosfeer is afkomstig van lachgas (N2O). Dit gas is voornamelijk afkomstig van natuurlijke bronnen, maar wordt ook voor een deel door de mens in de atmosfeer gebracht.
-Verder is vliegen op grote hoogte schadelijk voor de ozonlaag omdat schadelijke stoffen als NO hierbij direct in de stratosfeer uitgestoten worden.

Invloed van het broeikaseffect
Onrechtstreeks heeft het broeikaseffect wél een invloed op de aantasting van de ozonlaag. Broeikasgassen vormen immers een laag in de troposfeer die ervoor zorgt dat een groot deel van de uitstralingswarmte van de aarde wordt weerkaatst en in de troposfeer blijft. Hierdoor warmt de troposfeer op maar koelt de stratosfeer af want de uitstralingswarmte van de aarde bereikt de stratosfeer niet meer. Door deze koudere temperaturen worden de chemische afbraakprocessen van de ozonlaag versneld.


2.2    Beschadigingen van de ozonlaag.

2.2.1    Het gat in de ozonlaag.
De ozonlaag is het ergst aan getast boven Antarctica. Men spreekt van 'het gat in de ozonlaag'. Dit gat is eigenlijk niet echt een opening. Boven de Zuidpool is de ozonlaag zeer sterk verdund, soms is het wel een verdunning van 50-60% en dan spreekt men van een 'gat' in de ozonlaag. Het ozongat is een jaarlijks terugkerend fenomeen. Het ontstaat rond half september in de lente (bij ons is het dan herfst). Op dat moment is voldaan aan alle voorwaarden opdat de ozonafbraak zo vlot mogelijk zou verlopen (temperatuur, luchtdruk en luchtstromingen). Er wordt die dagen dan ook gemiddeld 2 à 3% van de ozon afgebroken boven Antarctica. Tegen half oktober is de ozonlaag reeds voor een goede 50-60% afgebroken. Vanaf dan staat de zon weer hoog genoeg aan de hemel en kan ze beginnen met de ozonlaag boven de zuidpool stilaan op te warmen. Vanaf november is de ozonlaag warm genoeg en beginnen luchtstromen vanaf de evenaar ozonrijke lucht naar Antarctica te voeren. In december is het gat in de ozonlaag weer volledig gedicht. De toestand blijft stabiel tot september, want dan begint een nieuwe periode van afbraak.

    De ontdekking van het gat in de ozonlaag
Wat wist men voor 1970 over de ozonlaag.
Sydney Chapmen legde de basis voor de ontdekking van de ozonlaag. In 1930 ontdekte deze geleerde de fysische en chemische basis processen voor de vorming van ozon. Zo'n 20 jaar later bewezen de Noord Ierse fysicus David Bates en de Belgische astrofysicus Marcel Nicolet dat hydroxylionen en NO-ionen de vorming van ozon in de stratosfeer konden afremmen (katalyseren). De wetenschappers wisten dat deze katalysatoren in de stratosfeer te vinden waren, maar ze dachten dat de stoffen deel uit maakten van een natuurlijk evenwichtssysteem. Men schatte dat wanneer deze stoffen niet aanwezig zouden zijn de ozonlaag dubbel zo dik zou zijn als die nu is.
De ontdekking van ozonafbrekende stoffen en lancering van de Nimbus-7 satelliet.
Vanaf het begin van de jaren zeventig werd onderzoek gedaan naar de ozonlaag en de chemische stoffen die mogelijk de ozonlaag zouden aantasten. Zo verklaarde Paul Crutzen in 1970 dat koolstofdioxide, een stabiel, langlevend gas afkomstig van mest en de uitlaatgassen (NO) afkomstig van zeer hoog vliegende supersonische vliegtuigen de ozonlaag zouden kunnen aantasten. Het stikstofdioxide is zo een stabiele molecule dat ze de stratosfeer makkelijk kan bereiken. Eenmaal daar aangekomen zou de molecule worden omgezet in koolstofoxide, een stof die ozon afbreekt. De Nederlander Crutzen kreeg voor dit belangrijke onderzoek de Nobelprijs voor Scheikunde in 1995.
In datzelfde jaar kregen de Mexicaan  Mario Molina en de Amerikaan Sherwood Rowland deze Nobelprijs toegekend voor hun baanbrekend onderzoek naar de ozonlaag. Molina en Rowland deden samen onderzoek naar de invloed van chemische stoffen op de ozonlaag. Zij kwamen tot de vaststelling dat cfk's mogelijk een belangrijke rol speelden in de afbraak van de ozonlaag. Op een gelijkaardige wijze als stikstofdioxide zouden cfk's de stratosfeer kunnen bereiken, waar de Cl-atomen worden afgesplitst onder invloed van UV-licht. Wanneer Molina en Rowland deze verontrustende resultaten met collega-wetenschappers bespraken, kwamen zij te weten dat ook andere wetenschappers tot diezelfde vaststellingen waren gekomen en dat er terdege rekening moest worden gehouden met deze resultaten. Richard Stolarski en Ralph Cicerone hadden terzelfder tijd aangetoond dat Cl (vaak afkomstig van cfk’s) zelfs nog makkelijker ozon afbreekt dan NO. En ook Michael McElroy and Steven Wofsy waren tot gelijkaardige besluiten gekomen.
In 1974 publiceerden Molina en Sherwood Rowland hun resultaten in het wetenschappelijke blad 'Nature'. Vanaf dan werd de ernst van het probleem ingezien en werd het wereldkundig gemaakt, ook buiten de wetenschappelijke wereld, zodat men naar een goede oplossing kon gaan zoeken. Een oplossing niet alleen op wetenschappelijk, maar ook op politiek, sociaal en economisch vlak.
Het was in die tijd echter niet zo eenvoudig om de ozonlaag te onderzoeken. Met name het meten van de dikte van de ozonlaag was zeer moeilijk. Men beschikte nog niet over de nodige technologische apparatuur. Omdat het probleem met de ozonlaag veel ernstiger leek te worden dan verwacht was lanceerde de NASA toch een satelliet die metingen zou verrichten omtrent de ozonlaag. Deze satelliet, de Amerikaanse Nimbus-7, was eigenlijk een weersatelliet, maar ze had een instrument mee aan boord gekregen waarmee de totale hoeveelheid ozon in de stratosfeer kon worden berekend. Het instrument wordt de TOMS (Total Ozone Mapping Spectrometer) genoemd. Naast de TOMS had de satelliet ook nog sensoren aan boord waarmee andere atmosferische gassen en aerosolen werden gemeten. Deze metingen gaven aan dat er geen enkel probleem was met de ozonlaag.
Grondmetingen op Antarctica
Maar het onderzoek naar de ozonlaag stond niet stil, en in 1985 deden de Britse wetenschappers Farman, Gardiner and Shanklin, van op de Halley Bay-basis op Antarctica enkele grondmetingen. De resultaten van hun metingen waren zo alarmerend dat zij dachten dat de enorme afwijkingen aan hun meettoestellen lagen. Maar ook de vernieuwde toestellen gaven aan dat de concentratie ozon in de stratosfeer 35% lager lag dan gewoonlijk. Kort nadat deze resultaten bekend werden gemaakt in het blad 'Nature', bevestigde ook de NASA het bestaan van het gat in de ozonlaag. De meting die de satelliet Nimbus-7 had verricht werden gefilterd voor extreme meetresultaten. Deze extreme waarden bevonden zich alleen boven Antarctica en ze waren zo extreem, dat ze werden beschouwd als meetfouten, waardoor ze automatisch zouden worden weggegooid. Gelukkig had men de ruwe gegevens van de metingen toch bijgehouden, zodat men na de verontrustende metingen van op Antarctica de mogelijkheid had om de resultaten opnieuw te bekijken en kon bevestigen dat er een ernstig probleem was. Een stratosferisch chemicus, Susan Solomon, stelde de hypothese dat chemische reacties op parelmoerwolken boven de Zuidpool een enorme hoeveelheid ozonafbrekende chloor veroorzaakten. Deze hypothese werd vrij snel bevestigd door metingen in laboratoria en nadien ook metingen in de stratosfeer zelf. Er werd een analyse van de ozonlaag zelf gedaan waarbij wel degelijk werd vastgesteld dat deze aan het dunner worden was. Dit leidde men af uit metingen van op de grond met de Dobson-spectrometer, en uit metingen van satellieten.
Na deze schokkende ontdekkingen zijn er internationale programma's gemaakt om de ozonlaag te beschermen. (zie 8. Maatregelen)
 
   Waarom een ozongat boven Antarctica.
Waarom bevindt het gat in de ozonlaag zich boven Antarctica? Hiervoor zijn twee mogelijke verklaringen: een chemische en een meteorologische verklaring.
Chemische verklaring
We weten reeds dat parelmoerwolkjes de afbraak van de ozonlaag bevorderen. De stikstofverbindingen condenseren immers op de ijskristallen van deze wolkjes zodat chloor- en broomatomen vrij in de stratosfeer aanwezig blijven en ozon kunnen afbreken. Het gat in de ozonlaag bevindt zich boven Antarctica omdat dit fenomeen vooral plaats vindt boven de Zuidpool omdat het kwik daar geregeld (zeker in de poolwinter) onder de -78°C duikt. Min 78°C is het cruciaal punt waarbij de vorming van parelmoerwolken plaats vindt en de afbraak van ozon dus versneld wordt. Boven de Noordpool wordt deze kaap van -78°C zelden gehaald waardoor de afbraak van ozon daar veel minder is.
De meteorologische theorie
Er wordt voortdurend nieuwe ozon aangemaakt in de stratosfeer, hoofdzakelijk boven de tropen. Deze ozon wordt verdeeld over de rest van de stratosfeer: grote hoeveelheden ozon worden door luchtstromen meegevoerd naar de polen. Zonder dit transport zou er helemaal geen ozon zijn boven de polen. Maar in de winter en het begin van het voorjaar bereiken deze stromingen de Zuidpool niet. De enorme ijsbedekking van het continent en de uitgestrekte oceanen errond zorgen dat de lucht als het ware geïsoleerd wordt. Bovendien draait er koude lucht rond, afkomstig van hogere lagen rond de Zuidpool die er mede voor zorgt dat de ozonrijke luchtstromen Antarctica niet meer kunnen bereiken. Wanneer in het voorjaar de zon weer doorbreekt, stopt dit proces en kan er weer ozonrijke lucht naar de Zuidpool stromen. Men heeft bovendien ook opgemerkt dat in het begin van het voorjaar een opwaartse verplaatsing van warme lucht vanuit de troposfeer plaatsvindt. Enkele mogelijke verklaringen hiervoor zijn de verhoogde absorptie van zonnestraling door de toename van ijskristallen of de stijging van de temperatuur van het zeewater.
Sommige wetenschappers vragen zich af of de rol van cfk's in het afbreken van de ozonlaag wel zo aanzienlijk is als nu wordt aangenomen. Fred Singer, een atmosfeerdeskundige, beweert niet dat cfk's geen rol spelen, maar hij denkt dat de klimatologische en natuurlijke oorzaken van groter belang zijn.

    Ontwikkeling van het ozongat.
Vanaf zijn ontstaan begin jaren tachtig, is het gat in de ozonlaag blijven groeien en dit met een toch wel zorgwekkend hoge snelheid. Vanaf 1992 ging het dan iets beter met de ozonlaag boven de Zuidpool. Het gat stopte met groeien en bereikte gedurende enkele jaren ongeveer dezelfde maximum grootte. Enkele uitzonderingen hierop zijn de jaren 2000, 2003 en 2005. In deze jaren werden was het ozongat duidelijk groter dan in de meeste andere jaren. Aan deze records treffen de mensen echter geen schuld. De gaten werden zo groot door de extreme weersituaties die zich toen voordeden. Maar gelukkig blijft 2000 het topjaar en gaat de grootte van het ozongat dus toch in een licht dalende lijn. In 2005 was de oppervlakte van het gat ongeveer 27 miljoen km², dat is ongeveer zoveel als twee maal de oppervlakte van Europa. Bovendien zijn er nog positieve ontwikkelingen. Zo splitste het ozongat zich in september 2002 in twee kleinere delen en sloot het zich veel eerder dan de jaren voordien. Ook was de afbraak van de ozon boven de Zuidpool een heel stuk minder dan de jaren voordien. We kunnen dus besuiten dat de ozonlaag de afgelopen jaren een vrij goed verloop kent, wat positief is voor de toekomst.

2.2.2    Toestand van de ozonlaag buiten Antarctica
Het gat in de ozonlaag is natuurlijk het grootste probleem waarmee de ozon uit de stratosfeer te kampen heeft, maar zeker niet het enige. Ook op andere plaatsen is de ozonlaag erg aangetast. Zowel boven Europa als boven andere werelddelen is de ozonlaag sterk verdund. Sinds de jaren zeventig vindt deze verdunning plaats en dat vooral in de winter en het voorjaar. Bovendien zijn er een soort mini-ozongaten boven Europa ontdekt. Weliswaar hele kleine en mindere diepe dan de Antarctische ozongaten, maar ze zijn er en dat is een slecht teken. Over de oorzaken van deze gaten rest nog steeds onduidelijkheid en waarschijnlijk wordt ook hier de ozonlaag bedreigd door een complexe samenstelling van factoren. De hoofdfactor zou een warme tropische wind zijn die de temperatuur van de stratosfeer verstoort en daardoor de afbraak van ozon bevordert. Bovendien is deze wind ozonarm waardoor de toevoer van ozon stilvalt. Maar men onderschat de invloed van de mens voor deze aantastingen ook niet. De uitstoot van cfk's zou weleens grotere gevolgen kunnen hebben dan alleen het gat boven Antarctica. De gaatjes in de ozonlaag boven Europa zijn telkens plekken die ons niet meer zo goed beschermen tegen de schadelijke straling van de zon. Maar volgens sommige wetenschappers zouden de gevolgen van deze mini-ozongaten nog zeer beperkt zijn.
Boven de Noordpool zijn er ook wat problemen met de ozonlaag. De ozon zal hier echter niet zo vlug afgebroken worden als boven de Zuidpool. Dit komt omdat de temperaturen op de Noordpool nooit zo laag kunnen worden als boven de Zuidpool. Boven de Zuidpool zijn de luchtlagen zeer stabiel en duidelijk van elkaar onderscheiden. Bij de Noordpool zijn deze lagen lang niet zo stabiel waardoor er veel meer lucht wordt uitgewisseld tussen de troposfeer en stratosfeer. De koude lucht van de stratosfeer wordt dus steeds gemengd met warme lucht van de troposfeer, waardoor de stratosferische lucht niet zo fel kan afkoelen. Maar er is boven de Noordpool toch ook sprake van een 'gat': in 2000 werd op 18 km boven de Noordpool een afbraak van wel 60% gemeten. Een mogelijke oorzaak voor deze piek is de extreem koude winter van dat jaar.


2.3    Gevolgen

Het leven op aarde zoals wij dit kennen is mogelijk dankzij de ozonlaag. De ozonlaag beschermt ons tegen de schadelijke UV-stralen van de zon. Wanneer de ozonlaag echter wordt afgebroken heeft dit ernstige gevolgen voor het leven op aarde. Mensen, dieren en planten worden rechtstreeks aangetast door de schadelijke hoeveelheid UVb straling, maar ook het klimaat verandert door het verdunnen van de ozonlaag, waardoor mens, dier en plant eveneens onrechtstreeks worden aangetast.
De invloed op het klimaat
De veranderingen in de ozonlaag hebben een grote invloed op de temperaturen in de atmosfeer. Want zoals eerder gezegd speelt de ozonlaag een grote rol in de temperatuurstructuur van de atmosfeer. Wanneer de ozonlaag dus wegvalt of dunner wordt, zal deze structuur grondig veranderen. De troposfeer zal warmer worden omdat er meer zonlicht die luchtlaag kan bereiken, de stratosfeer kouder. Door het broeikaseffect zal de warmte die de troposfeer bereikt worden vastgehouden, waardoor echt grote temperatuursveranderingen zullen plaatsvinden. Deze opwarming heeft gevolgen voor de ecologische systemen op aarde. Bovendien ontstaat er een vicieuze cirkel. De temperatuur boven de Zuidpool is tegenwoordig zo'n 10° lager dan in de jaren zestig. Dit komt omdat ozon in de stratosfeer verantwoordelijk is voor het opwarmen van die luchtlaag. Wanneer de ozon wordt afgebroken, koelt de stratosfeer af. Die koudere temperaturen zorgen er dan weer voor dat het ozongat langer blijft bestaan.
De invloed van UV-stralen op de mens, dier en plant.
De verhoogde UV-straling van de zon tast fytoplankton aan. Fytoplankton zijn kleine zeeorganismen die afhankelijk zijn van de zon voor het aanmaken van energie. Zij zijn de basis van vele voedselketens en door de fotosynthese die zij doen zorgen zij voor de aanmaak van zuurstof in het water. Zij zijn dus van groot belang voor de meeste andere levende wezens in zee. Maar teveel UV-straling kan leiden tot veranderingen in het DNA van het plankton, het beïnvloedt de voortplanting en kan zelfs leiden tot de dood. Dit is absoluut te vermijden want bij afname van de hoeveelheid fytoplankton vermindert de zuurstofproductie. Maar ook de basis van vele voedselketens valt weg, wat kan leiden tot uitsterven van hogere dieren en uiteindelijk tot een voedseltekort voor de mens. De mens vormt immers de laatste schakel van vele voedselketens. Dit gevolg is niet zomaar uit de lucht gegrepen. Wetenschappers hebben reeds vastgesteld dat de populatie van fytoplankton aan de zuidpool met zo'n 6 tot 12% is afgenomen.
Vele planten lijden onder het teveel aan UV-straling. Hun metabolisme wordt erdoor aangetast, waardoor de fotosynthese trager gaat verlopen. Sommige planten passen zich echter aan. Ze gaan meer pigment vormen om zich beter te beschermen tegen de schadelijke stralen. Een van deze pigmentstoffen is tannine. Door deze tannine gaan de planten er onaantrekkelijk uitzien voor grazers.
Er wordt echter ook vastgesteld dat planten zich aanpassen door kleiner te worden. Ze maken kleinere bladen en vruchten. De oogst is hierdoor veel minder goed. Maar niet alleen de grootte verandert, ook de chemische samenstelling van de plant verandert waardoor bij sommige planten de voedingswaarde afneemt maar de hoeveelheid giftige stoffen stijgt.
Zowel mensen als dieren hebben last van de veranderingen in de ozonlaag. De grotere hoeveelheid UV-straling verhoogt de kans op huidkanker aanzienlijk. De verhoogde UV-straling zorgt ervoor dat mensen makkelijker verbranden en bijgevolg huidkanker krijgen. Vooral mensen die vaak zonnen zijn het slachtoffer van deze ziekte omdat zij zeer vaak zijn blootgesteld aan de gevaarlijke stralen. Er vond de afgelopen jaren reeds een stijging van het aantal gevallen van huidkanker plaats en men verwacht dat deze stijging de komende zestig jaar nog sterk gaat toenemen.
Oogaandoeningen als gevolg van te veel UV-straling zijn ook aanzienlijk toegenomen. Vooral de ziekte cataract of grijze staar is een gevolg van de toenemende UV-straling. Bij deze ziekte vertroebelt de ooglens langzaamaan, wat uiteindelijk tot blindheid kan leiden.
Vervolgens tast de ultraviolettestraling het immuunsysteem aan. Daardoor vermindert de afweer tegen allerlei ziekten.


2.4    De toekomst

2.4.1    Algemeen
De ontwikkeling van het gat in de ozonlaag verloopt erg positief. De laatste jaren neemt de concentratie van de ozonlaag minder sterk af. Dit alles is te wijten aan de goede internationale maatregelen die werden genomen om de cfk-productie te stoppen. Maar er bestaat een wisselwerking tussen de troposfeer en de stratosfeer. Elk jaar wordt ongeveer 5% van de lucht van de troposfeer naar de stratosfeer getransporteerd. Daardoor duurt het zeer lang vooraleer de meeste, op aarde uitgestoten, ozonafbrekende gassen van de troposfeer naar de stratosfeer gegaan zijn. Zo bereiken de in 1980 uitgestoten ozonafbrekende gassen nu pas de stratosfeer. Men verwacht dat tegen 2010 de meeste stoffen de stratosfeer zullen hebben bereikt. Tot dan zal de ozonlaag dus nog verder aangetast worden. Pas daarna kan de ozonlaag stilaan beginnen aan zijn herstel. De modellen waarmee deze voorspellingen gedaan zijn, steunen op de voorspelde afname van chloor in de stratosfeer, en houden rekening met een mogelijke vertraging door broeikasgassen. Broeikasgassen zorgen ervoor dat de troposfeer opwarmt, maar door deze opwarming zal de stratosfeer afkoelen. Dit zal het herstel grondig tegenwerken, want de koude bevordert de afbraak van ozon.

2.4.2    Verwachtingen voor het ozongat boven Antarctica
Het gat in de ozonlaag boven de zuidpool zal (zou?) nog tot en met 2010 blijven groeien. Maar vanaf dan zou het moeten beginnen krimpen, en tegen 2050 zou het zich helemaal moeten hebben hersteld.

2.4.3    Verwachtingen voor het noordelijk halfrond
De ozonlaag boven de noordpool is de laatste jaren zeer fel verdund. En deze trend zou zich nog gedurende enkele jaren voortzetten. Gelukkig zal het waarschijnlijk niet tot een gat komen boven de noordpool. De temperatuur van de stratosfeer daalt er maar zelden onder het kritieke punt van 78°C onder nul komt en bovendien is de kans dat de lucht boven de noordpool geïsoleerd raakt kleiner, waardoor de afbraakprocessen minder snel verlopen en de toevoer van nieuwe ozon verzekerd blijft. Maar gewoon het feit dat de ozonlaag sterk aangetast is boven de noordpool is al zeer ernstig. De dichtbevolkte continenten van het noordelijk halfrond liggen namelijk heel kort bij deze dunnere ozonlaag waardoor de gevolgen voor de mens weleens veel ernstiger kunnen zijn. Bovendien verwachten klimatologen dat de ozonlaag boven het noordelijk halfrond zelf de komende 20 jaar ook dunner zal worden door de ozonarme lucht aanvoer van de noordpool.

2.4.4    Voorwaarde voor herstel
Maar de ozonlaag kan alleen herstellen als alle landen zich houden aan de afspraken die gemaakt zijn in Wenen, in Montreal en in alle aanpassingen of bijdragen ter verbetering van het Montreal Protocol. Tot nu toe houden alle landen zich aan deze afspraken en worden mooie resultaten behaald.

terug naar inhoudstafel