In het Kyoto Protocol staat dat er een
terugdringing moet zijn van de uitstoot van een aantal broeikasgassen namelijk
CO2, N2O, HFK’s, CH4, SF6 en PFK’s. Voor
de chemische industrie zijn alleen de eerste drie relevant. Volgens het
protocol zou dus gedurende de periode 2008-2012 de uitstoot van de
broeikasgassen terug gedrongen moeten zijn met 7.5% ten opzichte van 1990. In
België is CO2 het belangrijkste broeikasgas. In het totaal heeft dit gas een
aandeel van 80%. In 1996 waren de emissies van dit gas in ons land met 11%
gestegen ten opzichte van 1990. Er zal dus hard opgetreden moeten worden. Maar
welke factoren gaan hier bij betrokken geraken? De verdeling van wie hoeveel
inspanningen hiervoor zal moeten doen is tot op heden nog een weinig besproken
onderwerp in ons land. De chemische industrie maakt zich hier zorgen over, zij
is immers bijzonder kwetsbaar voor de eventuele gevolgen van het Kyoto
Protocol.
Fedichem, een brancheorganisatie voor de chemische industrie, stelde zich eind 1998 al deze vraag: “Kan en wil België een thuishaven voor energierationele basischemie?”. Men moet goed nadenken over deze vraag want de chemie in ons land is een zeer vitale industrie cluster en pijler onder de Belgische economie. Ook speelt de chemische industrie een belangrijke factor bij de rechtstreekse en onrechtstreekse tewerkstelling en op de handelsbalans.
Chemie is nog steeds één van de weinige
industriële sectoren waarin Europa wereldleider is. De europese chemische
industrie wordt voor 30% vertegenwoordigt van de sectorproductie op wereldvlak.
De Verenigde Naties volgen nauw met 28% en voor gans Azië is het 27%.
De twee gevolgen die zich nog zouden kunnen
voordien of hebben voorgedaan zijn: de sluiting van meerde productie-eenheden
en de blokkering van elke expansie van alle overblijvende chemische
installaties alsook het afzwakken van hun competiviteit.
De
blauwe curve van deze grafiek geeft de toename weer van de
productie-index van de chemie. We zien dat tussen 1990 en 1997 deze index met
ongeveer 33% is gestegen.
De oranje curve zoals u kunt zien bestaat
uit twee delen. Het eerste is de werkelijke evolutie van de CO2-emissies voor
de periode 1990-1997. In 1997 bereikten deze emissies een niveau dat 60% hoger
lag dan in 1990. Het tweede deel geeft de geleidelijke reductie weer van de
CO2-emissies die theoretisch nodig zou zijn om de verbintenissen van Kyoto te
respecteren en dus tegen 2010 een lineaire reductie met 7.5% te realiseren ten
opzichte van het niveau in 1990.
De groene curve geeft de logische
productieverlaging weer die aan de chemische industrie zou moeten opgelegd
worden om de verbintenissen te voldoen rekening houden met twee hypothesen:
enerzijds de geleidelijke vervanging van fuel door aardgas als enige brandstof
voor de chemische industrie tegen 2010 en anderzijds het verder zetten na 2005
van het VEEP-programma ter verbetering van de energie-efficiëntie.
Het belang van een sector van een de
industriële activiteiten van een EU-lidstaat wordt aangegeven door een
specialisatie-index. Voor de chemie in België bedraagt deze 2.54 en is dus voor
het geheel van de Europese chemie per definitie gelijk aan 1. Dit wil zeggen
dat de chemie voor België 2.54 keer zo belangrijk is als voor het gemiddelde
van de Europese Unie.
In België is de chemische industrie al
decennialang erin geslaagd haar totaal energieverbruik ( zo ook de
CO2-emissies) op een bijna constant niveau te handhaven. Dit door de groei van
haar productie te compenseren door een betere energie-efficiëntie. Vanaf 1994
werd deze trend echter stop gezet, omwille van de uitzonderlijke golf van
investeringen met hoge energie-intensiteit.