2.4   Opvolging

Rapportages over het broeikaseffect

Het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering (IPCC) beschrijft om de paar jaar de wetenschappelijke kennis van het versterkt broeikaseffect, de mogelijke effecten en de beleidsopties (o.m. IPCC 2001).

Wat zijn broeikasgassen?

De aarde straalt warmte uit. Voor een deel wordt dat door de natuurlijke broeikasgassen in de atmosfeer vastgehouden. Broeikasgassen, waaronder koolstofdioxide, laten wel zonnestralen door maar houden van de aarde terugkaatsende warmte tegen. Is die concentratie broeikasgassen te groot, dan kan de warmte vanaf de aarde moeilijker weg en stijgt de temperatuur op aarde.

Broeikasgassen “vangen” dus de hitte in de aardatmosfeer. Het meest voorkomende is koolstofdioxide (CO2), een gas dat ontstaat bij de verbranding van fossiele brandstoffen als olie, aardgas en kolen. CO2 is een gas dat in de natuur ook voorkomt, maar de uitstoot ervan is sinds de industriële revolutie flink toegenomen. Dus vooral industrie, de energiesector en het verkeer veroorzaken de meeste uitstoot van koolstofdioxide. Methaan (CH4) is ook een belangrijk broeikasgas. Methaan komt ook in de natuur voor, maar de uitstoot ervan neemt flink toe door de grootschalige veeteelt, vuilstortplaatsen en rijstbouw. Daarnaast speelt in mindere mate ook lachgas (N2O) een rol. Dat komt vrij bij verkeer en mestproductie. Een vierde type gassen waarvan de uitstoot het broeikaseffect versterkt, zijn de fluorverbindingen als HFK's en PFK's. Die worden gebruikt voor koelsystemen, piepschuim en schoonmaakmiddelen.

Toelichting optellen van de emissies van broeikasgassen

Bij de optelling van broeikasgassen wordt rekening gehouden met de verschillen in broeikaswerking van de verschillende stoffen. Deze broeikaswerking wordt uitgedrukt in Global Warming Potential (GWP) factoren. Met deze factoren kunnen dus de uitstoot van broeikasgassen anders dan van koolstofdioxide in CO2-equivalenten worden uitgedrukt.


De GWP-factor voor koolstofdioxide is gelijkgesteld aan 1. De broeikaswerking van andere stoffen wordt hieraan gerelateerd. Hoewel de uitstoot van bijvoorbeeld een fluorhoudend gas in kilogrammen vrij gering kan zijn, kan zo een fluorhoudend gas door een hoge GWP-factor toch een aanzienlijke bijdrage leveren aan het broeikaseffect.

 

Stof

GWP factor

Koolstofdioxide (CO2)

1

Methaan (CH4)

21

Lachgas (N2O)

310

 

 

Belangrijkste fluorhoudende stoffen

 

HFK-23

11.700

HFK-32

650

HFK125

2.800

HFK134a

1.300

HFK143a

3.800

HFK152a

140

PFK14 (CF4, tetrafluormethaan)

6.500

PFK116 (C2F6, hexafluorethaan)

9.200

SF6 (zwavelhexafluoride)

23.900

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het optellen van de verschillende emissies van broeikasgassen is door het IPCC vastgelegd in een protocol. Beleidsmakers over de hele wereld maken gebruik van dit protocol. Dit    protocol gaat uit van GWP-factoren die zijn gebaseerd op het effect van de broeikasgassen over een periode van 100 jaar.
Er zijn verschillende methoden om de CO2-emissie te berekenen. De deelnemers aan het Kyoto Protocol hebben afgesproken om de CO2-emissie te berekenen conform de IPPC-methode.

inhoudstabel