Hoofdlijnen van het Kyoto-protocol

In het Kyoto-protocol, dat dateert uit 1997, verbinden een groot aantal industrielanden zich om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen in de periode 2008-2012 met gemiddeld 5,2% te verminderen ten opzichte van het niveau in 1990. Naast kooldioxide (CO2) tellen hierbij ook methaan (CH4), lachgas (N2O) en een aantal fluorverbindingen (HFK's, PFK's en SF6) mee.

Het reductiepercentage (= met hoeveel procent de uitstoot verminderd moet worden) per deelnemend land is wel niet hetzelfde. De Verenigde Staten zou haar uitstoot met 7% moeten verminderen (zij doen helaas niet mee met het Verdrag), Japan met 6% en de Europese Unie met 8%. De Europese Unie heeft na onderling overleg de emissiereducties per lidstaat bepaald (zie figuur 3); zo moet België bijvoorbeeld zijn broeikasgasemissies in 2008-2012 met 7,5% hebben gereduceerd, Portugal echter, mag zijn uitstoot met 27% laten stijgen. De verschillende reductiepercentages per land zijn een gevolg van de verschillen in economische kracht - economisch zwakkere landen krijgen lagere reductiepercentages – en de verschillen in de huidige uitstoot van elk land.

 
Bron: United Nations Framework Convention on Climate Change, UNFCCC.

Land                                                                                          EU-lastenverdeling (%)

Oostenrijk                                                                                                                   -13                                 

België                                                                                                                        -7,5                                  

Denemarken                                                                                                               -21                                

Finland                                                                                                                          0                                   

Frankrijk                                                                                                                        0                                 

Duitsland                                                                                                                    -21                                

Griekenland                                                                                                               +25                               

Ierland                                                                                                                      +13                                 

Italië                                                                                                                         -6,5                             

Luxemburg                                                                                                                 -28                             

Nederland                                                                                                                    -6                                 

Portugal                                                                                                                    +27                                   

Spanje                                                                                                                      +15                                  

Zweden                                                                                                                       +4                                 

UK                                                                                                                          -12,5                               

Figuur 3: EU-lastenverdeling in %



Het verdrag kan pas in werking treden als het parlement van 55 landen, die samen 55 procent van de uitstoot van broeikasgassen veroorzaken, het hebben bekrachtigd.

Het Kyotoprotocol voorziet dat industrielanden op verschillende manieren hun reductiedoelstelling voor broeikasgassen kunnen behalen: ze kunnen in eigen land maatregelen nemen of gebruik maken van de zogenaamde ‘flexibiliteitsmechanismen’ uit het Kyotoprotocol. Deze flexibiliteitsmechanismen maken het mogelijk voor industrielanden om een deel van hun reductieverplichting via maatregelen in het buitenland te realiseren, omdat sommige milieugunstige maatregelen goedkoper te realiseren zijn in het buitenland dan in eigen land. Daarvoor bevat het Kyoto-protocol drie nieuwe instrumenten: het Clean Development Mechanism (CDM), Joint Implementation (JI) en Emission Trading (ET) of emissiehandel. Deze Kyoto mechanismen worden “flexibiliteitsmechanismen" genoemd, omdat ze het behalen van de reductiedoelstellingen voor individuele partijen versoepelen. Op die manier kunnen landen reductietekorten en dus een overtreding van het Verdrag vermijden. Ook de bossen in eigen land kan men laten meetellen als reductie.

 Emissiehandel is de handel in emissierechten. Emissierechten geven landen of bedrijven het recht om broeikasgassen of andere schadelijke gassen uit te stoten. De emissiedoelstellingen uit het protocol kennen aan elke partij een bepaald quotum toe, een vaste hoeveelheid broeikasgassen die het land in kwestie gemiddeld jaarlijks mag uitstoten in de periode 2008-2012. Indien een land een grotere reductie heeft gerealiseerd dan degene die haar opgelegd wordt, heeft het een overschot op zijn toegelaten quotum. Het Protocol laat toe dat dergelijke landen dit overschot verkopen, met name aan landen die zelf meer zullen uitstoten dan wat het protocol hen toestaat. De handel in deze overschotten noemt men dan Emission Trading of emissiehandel.

Landen die op een goedkope wijze meer kunnen doen dan wat verplicht is, zullen dat ook werkelijk doen omdat ze de overtollige emissierechten dan kunnen verkopen. Landen die zelfs met zeer grote inspanning de norm niet zouden halen, worden daardoor in staat gesteld om op een betaalbare manier toch in orde te zijn met hun verplichtingen.

Eigenlijk gaat het hier dus niet om het effectief realiseren van emissiereducties. Daarom staan heel wat mensen sceptisch tegenover dit flexibiliteitsmechanisme.

Joint Implementation (JI) is een mechanisme waarbij industrielanden samen projecten kunnen opzetten om de uitstoot van broeikasgassen aan te pakken. Het donorland investeert daarbij in projecten voor emissievermindering in het gastland.Het bedrijf of land dat in een ander land een emissiebesparend project betaalt, mag de gerealiseerde emissievermindering dan aftrekken van zijn eigen Kyotoverplichting.  JI-projecten worden dus toegepast door het ene industrieland in een ander industrieland.

Via een Clean Development Mechanism of Mechanisme voor Schone Ontwikkeling kan een industrieland dat investeert in milieuvriendelijke projecten in ontwikkelingslanden, een emissievermindering krijgen, zodat het kan voldoen aan zijn verdragsverplichtingen. Dit mechanisme werd onder het protocol opgericht om ervoor te zorgen dat in de ontwikkelingslanden schone technologieën worden geïntroduceerd.

Zowel bij JI als bij CDM gaat het om investeringen in klimaatvriendelijke technologieën. (bv. hernieuwbare energie) Het belangrijkste verschil tussen Clean Development Mechanism (CDM) en Joint Implementation is dus dat bij CDM-projecten ook partners worden betrokken die geen lid zijn van Annex-1-landen en die dus bijgevolg geen emissiedoelstellingen hebben. Vaak gaat het om ontwikkelingslanden. Dit geeft een dubbel voordeel: enerzijds kunnen industrielanden hun emissieverplichting nakomen aan lagere kosten en anderzijds zullen ontwikkelingslanden zich kunnen ontwikkelen op een milieuvriendelijke wijze. JI-projecten daarentegen worden ondernomen in landen die ook zelf reductiedoelstellingen hebben. In de praktijk zullen dit vaak landen zijn die een overgang naar een markteconomie doormaken.

Zoals reeds eerder vermeld staat in dat Kyoto-protocol ook dat ongeveer zeven jaar voor het afloopt, onderhandelingen moeten beginnen over wat er na 2012 moet gebeuren. Men spreekt ook wel van het post-Kyoto. De eerste keer dat deze onderhandelingen plaatsvonden was begin december 2005 in Montreal.

<< vorige                                                                                                                                                             >> volgende