|
IJstijden komen zo goed als
periodiek voor dus de oorzaken van ijstijden moeten ook periodiek zijn. Zo zijn
er drie vermoedelijke oorzaken. De rekcyclus of excentriciteit, de hoekcyclus
of obliquiteit en de slingercyclus of precisie.

De aarde maakt om de zon een
ellipsvormige baan, toch vandaag de dag. De aarde heeft niet altijd een
ellipsvormige baan rond de zon, deze baan varieert tussen ellipsvormig en cirkelvormig.
Dit is een cyclus die ongeveer 100 000
jaar duurt.
Tijdens een ellipsvormige
baan zal de zon de ene tijd van het jaar dichter bij de zon zijn dan bij het
andere moment van het jaar. Terwijl bij een cirkelvormige baan zal de aarde
altijd even ver van de zon staan.
De warmte die invalt op
aarde is afhankelijk van de afstand van de aarde tot de zon. Dus tijdens een
cirkelvormige baan is deze warmte-inval constant en gaat dus geen invloed
hebben op de seizoenen, maar tijdens een ellipsvormige baan varieert de
warmte-inval en heeft dus wel invloed op de seizoenen. Momenteel staat de aarde
het dichtst bij de zon in de winter en het verst in de zomer. Dit zwakt de
seizoenen af. Tijdens de laatste ijstijd stond de aarde het dichtst bij de zon
in de zomer en het verst in de winter en het verschil tussen zomer en winter
was dus groter.

De aardas maakt een hoek van
gemiddeld 23° met de verticale ten opzichte van de zon maar deze hoek varieert
met een cyclus van ongeveer 41 000 jaar. De hoek varieert tussen 21.5° en
24.5°. Hoe groter de hoek, hoe groter het verschil tussen de seizoenen.
Momenteel bedraagt deze hoek 23.5° en ze wordt kleiner.

De aardas beweegt als een
scheef hangende tol. De richting van de aardas veranderd dus van richting met
een cyclus van 23 000 jaar. In de zomer staat de aardas in de richting van de
zon en in de winter staat de aardas weg van de zon. Dus de seizoenen worden dan
weer versterkt. Maar als de aardas in de zomer weg staat van de zon en in de
winter naar de zon staat worden de seizoenen verzwakt.
|